Loading

Opgeroepen voor het leger

begin 1942

Begin '42 werd Robert opgeroepen voor het leger. Hij meldde zich op 20 mei in Fort Devens (MA). Op 25 mei kwam hij aan in Camp Bowie (TX), waar hij zijn basisopleiding tot soldaat kreeg. Daarna kreeg hij in Fort Benning (GA) een zware opleiding tot paratrooper (parachutist).

Lees het hele verhaal bij Military file >

Gestationeerd in Engeland

Berkshire, 5 sept. 1943

Vanaf september 1943 waren Robert en zijn kameraden gestatio- neerd in het Engelse graafschap Wiltshire. Tot begin juni 1944 werd er verder geoefend voor de op handen zijnde invasie van het Europese vasteland.

Lees het hele verhaal bij Marsroute (1) >

De invasie van Normandië

D-Day, 6 juni 1944

Op 6 juni 1944 (D-Day) stapten de mannen van 506 PIR op vliegveld Greenham Common (Berkshire) in de vliegtuigen die hen naar de kust van Normandië brachten. Ze werden gedropt in Drop Zone ‘C’ ten noorden van Hiesville, achter Utah Beach. In juni vochten ze in Normandië.

Lees het hele verhaal bij Marsroute (1) >

Operatie Market Garden

Son, 17 september 1944

De tweede missie voor de mannen van 506 PIR werd Operatie Market Garden. Ze werden gedropt in Drop Zone 'B' bij Son, ten noorden van Eindhoven. Na de landing van de paratroopers kwam de Nederlandse bevolking uit hun schuilplaatsen en hielp hun bevrijders waar mogelijk.

Lees het hele verhaal bij Marsroute (2) >

Het Ardennenoffensief

Bastogne, 18 dec. 1944

Op 16 dec. lanceerden de Duitsers met een spervuur van zo’n 2000 kanonnen een groot- scheepse aanval: het Ardennenoffensief. 101 Airborne Division werd in allerijl naar Bastogne gestuurd, een cruciaal verkeersknooppunt dat koste wat kost in geallieerde handen moest blijven.

Lees het hele verhaal bij Marsroute (3) >

Gesneuveld door eigen vuur

Dormagen, 13 april 1945

Op 2 april ging 506 PIR naar de frontlinie in het Roergebied, op de westoever van de Rijn. Op 13 april ging Robert mee met een ge- vechtspatrouille. Ze werden door de Duitsers gezien en beschoten. Easy-com- pagnie wist niets van de patrouille, dacht dat er Duitsers de Rijn overstaken en opende ook het vuur. Met desastreuze gevolgen…

Lees het hele verhaal bij Marsroute (4) >

Juli 1943 (?)

Aanmelding ARC

September 1943

Naar Groot-Brittannië

16 juli 1944

Landing op Utah Beach

15 maart 1945

Siegfriedlinie

1 mei 1945

Verongelukt bij pleziervlucht

19 juni 1945

Begraven in Margraten, Vak RR, Rij 12, Graf 290

23 november 1943

Vertrek naar Europa

20 januari 1944

Aankomst in Engeland

juni 1944

Landing Omaha Beach

VS komt in de oorlog

11 december 1941

Nazi-Duitsland verklaart oorlog aan de VS

Keerpunt 2e wereldoorlog

2 februari 1943

Slag om Stalingrad: Rode Leger verslaat Duitsers

-->

Robert Watts

Gedood door eigen vuur

Geboren: 3 oktober 1918
Woonplaats: Seabrook, New Hampshire
Familie:
  • Vader: Stephen W. Watts
  • Moeder: Georgia M. Eaton
  • Zus: Edna May Watts (1908 - ?)
  • Zus: Irene Marjorie Watts (1909 - ?)
  • Zus: Ellen E. Watts (1911 - ?)
  • Zus: Lilian A. Watts (1924 - ?)
  • Broer: Stephen Watts (1913 - ?)
  • Broer: James Austin Watts (1915 - ?)
Opleiding & beroep: High School, daarna schoenmaker bij de Barr & Bloomfield
Shoe Company, net als zijn vader.
Militaire loopbaan:
  • Begin 1942: Opgeroepen voor het leger
  • 25 mei ‘42: Opleiding tot soldaat in Camp Bowie, Texas
  • Rang: Private First Class (Soldaat 1e Klasse).
  • Daarna parachutistenopleiding in Fort Benning, Georgia
  • Ingedeeld bij Headquarters Intelligence Section S-2, 502
    Parachute Infantry Regiment, 101 Airborne Division
  • 5 september 1943: Naar Europa, Vliegveld Greenham
    Common, Newbury, Berkshire
  • 6 juni 1944 (D-Day): Start deelname aan de oorlog
  • 13 april 1944, Dormagen: Gesneuveld door eigen vuur,
    26 jaar oud
Begravingsgeschiedenis:
  • 1949: definitief vermist verklaard: Missing in Action.
    Robert’s naam werd geplaatst op de Walls of the Missing
    in Margraten.

Robert M. Watts werd geboren op 3 oktober 1918 en groeide op in
het kuststadje Seabrook in New Hampshire. Voor de oorlog was hij
schoenmaker. Hij werd opgeroepen voor dienst en kreeg een
opleiding als paratrooper. Hij werd ingedeeld bij de
inlichtingensectie van 506 Parachute Infantry Regiment Als paratrooper vocht hij achtereenvolgens in Normandië, tijdens Market Garden en in het Ardennenoffensief. Hij kwam op 13 april 1945 op tragische wijze om het leven door ‘eigen vuur’ toen zijn gevechtspatrouille werd beschoten door mannen van Easy Company, 506 PIR (beter bekend als de Band of Brothers). Robert Watts’ lichaam werd nooit terugvonden. Zijn naam staat op de Walls of the Missing in Margraten. Robert Watts werd 26 jaar.

Robert's jeugd

Robert M. (Minard) Watts werd geboren op 3 oktober 1918. Hij groeide op in het kuststadje Seabrook in de staat New Hampshire. Robert’s vader – Stephen W. Watts – was schoenmaker. Hij was getrouwd met Georgia M. Eaton.

Robert was het zesde kind van zeven. Zijn broers en zussen waren: Edna May Watts (1908 - ), Irene Marjorie Watts (1909 - ?), Ellen E. Watts (1911 - ?), Stephen Watts (1913 - ?), James Austin Watts (1915 - ?) en Lilian A. Watts (1924 - ?).

Aan het einde van zijn jeugd ging hij naar Amesbury High School. Na zijn schoolperiode ging Robert aan de slag bij de Barr & Bloomfield Shoe Company waar hij net als zijn vader schoenmaker werd.

Opleiding tot Paratrooper

Begin 1942 werd Robert – 23 jaar oud – opgeroepen voor het leger. Op 20 mei meldde hij zich in het nabijgelegen Fort Devens, Massachussetts. Op 25 mei kwam hij aan in Camp Bowie (Texas), waar hij zijn basisopleiding tot soldaat kreeg. Hij kreeg de rang van Private First Class (Soldaat Eerste Klasse). Daarna vertrok hij naar Fort Benning in Georgia voor een opleiding tot parachutist.

Een paratrooper worden betekende heel wat. Iedereen wist dat de opleiding ontzettend zwaar was, zowel fysiek als mentaal. Slechts de helft van de rekruten die de opleiding begon, maakte deze ook helemaal af.

Jump School duurde 4 weken: week A, B, C en D. In week A werd het kaf van het koren gescheiden door fysiek bijna onmogelijk zware training: touwklimmen, push-up’s, lange marsen judo, man tegen man gevechten, enz.

In week B lag de nadruk op het parachutespringen: hoe moest je uit een vliegtuig springen, hoe moest je sturen in de lucht, hoe moest je landen, enz. Bovendien werd de fysieke training nog zwaarder.

In week D ging de fysieke training nog steeds door en werden de eerste echte sprongen uit een vliegtuig gemaakt. Iedereen die het einde van de slopende training van 4 weken haalde kreeg automatisch zijn jump wings (parachutisten brevet). Robert verdiende ze in 1941. Hij maakte nu deel uit van een van de beste legeronderdelen van het Amerikaanse leger, een eliteteam. Hij was paratrooper.

Parachutisten volgden dus een zware opleiding. Enerzijds een parachutistenopleiding, anderzijds een zware infanterieopleiding waarbij men ervaring opdeed met diverse soorten wapens, communicatieapparatuur, voertuigen, anti-tank kanonnen, mortieren, etc. Na deze opleiding volgde indeling bij een van de onderdelen van de parachutistendivisie: infanterie / artillerie / genie/ anti-tank / medisch / inlichtingen, etc.

Paratrooper bij 506 PIR

Robert Watts werd na het behalen van zijn jump wings ingedeeld bij 506 Parachute Infantry Regiment (kortweg: 506 PIR), dat onderdeel was van 101 Airborne Division. Binnen 506 PIR maakte hij deel uit van Intelligence Section S-2 (op regimentsniveau werd de inlichtingensectie S-2 genoemd), dat onderdeel was van het hoofdkwartier (Headquarters, kortweg HQ) van het regiment. Deze secties hadden als taak inlichtingen te verzamelen over de situatie in het strijdgebied. Veelal kwamen deze inlichtingen van krijgsgevangenen en lokale verzetsleden.

Een ander onderdeel van 506 PIR – E-compagnie – heeft sinds enige tijd een legendarische status: zij vormden de Band of Brothers waarover Stephen E. Ambrose in 1992 een boek publiceerde en in 2001 een 10-delige tv-serie verscheen. Robert Watts’ directe baas kolonel Robert Sink, die in het boek en de tv-serie regelmatig opduikt, was ook hun commandant.

Na zijn training in Fort Benning verhuisde Robert naar Camp Mackall in North Carolina, waar het hoofdkwartier van 506 PIR gevestigd voordat het naar Europa vertrok. Waarschijnlijk is Robert in deze tijd goed bevriend geraakt met Vincent 'Vinnie' Utz, waarmee hij tot eind 1944 een nagenoeg onafscheidelijk duo zou vormen.

Mee met de invasie

Het verhaal van de deelname aan de oorlog door 506 PIR zal bij velen goed bekend zijn door het verhaal van de Band of Brothers. Op 5 september 1943 werd de eenheid overgeplaatst naar Engeland, waar ze op 15 september aankwamen. Ze werden gestationeerd in het graafschap Wiltshire in dorpjes als Aldbourne, Ramsbury, Froxfield, and Chilton-Foliat. Tot begin juni 1944 wordt er verder geoefend voor de op handen zijnde invasie van het Europese vasteland.

In de vroege uren van 6 juni 1944 – D-Day – stapten de mannen van 506 PIR op vliegveld Greenham Common (in het nabijgelegen Berkshire) in de gereed staande vliegtuigen die hen zouden vervoeren naar de kust van Normandië. Ze werden gedropt in Drop Zone 'C' ten noorden van Hiesville, achter Utah Beach. In de daaropvolgende maand vochten de mannen van PIR in het bocagelandschap van Normandië, waaronder bij Carentan op 11 juni.

Robert’s kameraad Frank Palys herinnerde zich na de oorlog hoe Robert ergens in Normandië twee plotseling opduikende Duitsers met twee schoten vanuit de heup zou hebben neergeschoten.

Op 29 juni werd 506 PIR van het front weggehaald en naar Cherbourg gestuurd. Op 10 juli keerde ze terug naar Engeland om uit te rusten en verder te oefenen. Van de circa 2000 paratroopers van 506 PIR die op 6 juni uit het vliegtuig sprongen sneuvelden er 231, raakten er 183 vermist of krijgsgevangen en raakten er 569 gewond in Normandië. Het doden- en gewondental bedroeg dus zo’n 50%.

Robert Watts en Vinnie Utz gebruikten hun rustpauze goed: in een brief aan de familie van Robert schrijft hij dat ze samen een week naar Londen zijn geweest in deze periode.

Operatie Market Garden

De tweede missie voor de mannen van 506 PIR werd Operatie Market Garden. Ze stegen in de late ochtend van 17 september 1944 op vanaf vliegveld Membury in Berkshire.

Operatie Market Garden was (en is tot op heden) de grootste luchtlandingsoperatie ooit: die dag sprongen er maar liefst 41.628 paratroopers. In tegenstelling tot D-Day sprongen ze nu overdag, zodat de paratroopers – in tegenstelling tot de D-Day en dagen daarna – snel konden hergroeperen en oprukken.

De mannen van 101 Airborne Division werden gedropt tussen Eindhoven en Veghel en hadden de taak om daar verschillende bruggen, wegen en steden en dorpen in te nemen. De mannen van 506 PIR werden gedropt in Drop Zone 'B' bij Son, ten noorden van Eindhoven. In dat landingsgebied zijn ook grote hoeveelheden zweefvliegtuigen geland, die de jeeps, anti-tank- en artilleriekanonnen meebrachten.

Niet lang na de landing van de paratroopers kwam de Nederlandse bevolking uit hun schuilplaatsen en hielp hun bevrijders waar mogelijk. De Amerikanen hadden uit Frankrijk slechte ervaringen met hulp van de plaatselijke bevolking, maar kwamen er snel achter dat de informatie van de Nederlanders wel goed bruikbaar was. Vanuit zijn taak bij de inlichtingensectie zal Robert Watts uitvoerig hebben gesproken met de plaatselijke Nederlandse bevolking, zoals ook blijkt uit een bewaard gebleven foto waarbij hij staat te midden van verschillende Nederlanders en enkele kameraden van 506 PIR (waaronder Al Tucker, waarover later meer).

Op 18 september nam 506 PIR de bruggen over de Dommel bij Eindhoven in en in de dagen daarna bevrijdden ze St. Oedenrode, Uden, Veghel en Koevering. Helaas verliep de operatie niet zoals gehoopt. Na het mislukken van Operatie Market Garden werd 101 Airborne Division niet teruggestuurd naar Engeland, maar bleven ze op het continent. In oktober en november werd de divisie ingezet in de Betuwe (bij Opheusden/Randwijk). De gevechten hier staan te boek als de slag om The Island.

Het Ardennenoffensief

Eind november bevond 506 PIR zich in een voormalig Frans artilleriegarnizoen, even buiten de stad Mourmelon. Hier konden ze rusten, reorganiseren en van nieuwe voorraden en vervangers worden voorzien. Waarschijnlijk zijn Robert Watts en zijn inmiddels onafscheidelijke vriend Vinnie Utz in deze periode een week lang op verlof geweest naar Parijs.

In de vroege ochtend van 16 december lanceerden de Duitsers met een spervuur van zo’n tweeduizend kanonnen een grootscheepse aanval, die als doel had de geallieerde opmars te breken: het Ardennenoffensief. De paratroopers van 101 Airborne Division werden in allerijl naar Bastogne gestuurd, dat een cruciaal verkeersknooppunt was en koste wat koste in geallieerde handen moest blijven.

Ze kwamen er aan op 18 december en werden bijna direct volledig omsingeld door Duitse troepen. Wat volgde was een dikke week van zware gevechten. Enkele dagen was de situatie kritiek: de Duitsers bombardementen bleven aanhouden en er was gebrek aan alles: munitie, brandstof en eten.

Maar de kansen keerden voor 101 Airborne Division toen ze op 23 en 24 december bevoorraad werden door C-47’s. Op 26 december wist 4 Armored Division onder leiding van generaal George Patton Bastogne uiteindelijk te ontzetten.

Robert Watts en Vinnie Utz raakten wel allebei gewond op 25 december tijdens een van de vele Duitse artilleriebeschietingen op de stad. Vinnie verloor daarbij zijn linkerarm, waardoor de oorlog voor hem voorbij was. Robert’s verwondingen waren echter niet heel zwaar, hij herstelde en hervatte zijn werkzaamheden.

In de daaropvolgende maand bleef 506 PIR constant aan het front en veroverde ze gestaag terrein op de Duitse troepen. Op 15 januari was 506 PIR in Noville (België). Op 20 januari werden ze verplaatst naar de Elzas.

Op 23 februari – na dik twee maanden aan het front – keerde 506 PIR terug naar Mourmelon voor een zeer noodzakelijke rustpauze.

Robert Watts sneuvelt door eigen vuur

Op 2 april werd 506 PIR overgeplaatst naar het Roergebied, waar ze langs de frontlinie werden opgesteld op de westoever van de Rijn ten zuiden van Düsseldorf, in de buurt van Dormagen.

In de nacht van 12 op 13 april ging Robert Watts mee met een gevechtspatrouille onder leiding van Majoor William H. ‘Billy’ Leach. Leach werd door zijn mede-officieren gepest omdat hij – in vergelijking met hen – sinds het begin van de oorlog maar erg weinig tijd achter de vijandelijke linies had doorgebracht. Dat ergerde hem blijkbaar zo dat hij besloot – met het einde van de oorlog inmiddels in zicht – toch nog enige actie te zien door een nachtelijke patrouille achter vijandelijke linies uit te voeren.

Leach was het hoofd van Intelligence Section S-2 van 506 PIR en dus de directe baas van Robert Watts. Robert was dan ook een van de mannen die door Leach werden uitgekozen om hem te vergezellen op de patrouille. De andere mannen waren soldaat Michael B. Koval, soldaat Frank Pellechia, korporaal Al Tucker, soldaat Angelo F. Kalograkos en waarschijnlijk nog een zevende lid, wiens naam echter niet bekend is.

Wat er vervolgens gebeurde doet zeer denken aan de aflevering ‘The last patrol’ van de serie Band of Brothers, alleen nu met een veel slechtere afloop.

De patrouille zelf verliep zonder problemen, maar dat veranderde toen Robert zijn kameraden op de terugweg waren werden ze gezien en vervolgens onder vuur werden genomen door Duitse soldaten (op de oostoever).

Op dat moment bleek dat majoor Leach een cruciaal iets was vergeten: hij had niemand bij 506 PIR laten weten dat hij deze patrouille ging uitvoeren. Het onvermijdelijke gebeurde: aangezien de wachtposten van Easy-compagnie (de Band of Brothers mannen) die op de westoever stonden niets wisten van de patrouille van Leach gingen zij er vanuit dat er Duitsers de Rijn probeerde over te steken. En dus openden zij ook het vuur. Met desastreuze gevolgen...

Leach en zijn mannen kwamen terecht in het kruisvuur dat van beide oevers op hen werd afgevoerd. De soldaten werden zwaar getroffen door de kogels die hen van beide oevers om de oren vlogen. Minstens vier van overleden aan hun verwondingen en vielen in de Rijn. De schutters negeerden het gejammer van de gewonden die in de rivier lagen te verdrinken en bleven schieten tot de lichamen afdreven.

In de dagen daarna spoelden verschillende lichamen stroomafwaarts aan. De lichamen van Robert Watts en Michael Koval werden echter niet gevonden. Robert Watts overleed op 13 april 1945, 26 jaar oud, een dag eerder dan de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt. De familie Watts werd op 28 april per telegram van Robert’s vermissing op de hoogte gebracht.

506 PIR trok na deze tragische gebeurtenis verder naar Zuid-Duitsland en voerde op 4 en 5 mei haar laatste gevechtsmissie uit: de inname van Hitler’s Adelaarsnest in Berchtesgaden.

The Walls of the Missing

Na de oorlog voerde het Amerikaanse leger opnieuw onderzoek uit naar de vermissing van Robert Watts en Michael Koval in een poging hun lichamen terug te vinden. Dit onderzoek leverde echter niets op. In 1949 werden beide mannen definitief vermist verklaard: Missing in Action.

Zoals Robert Watts en Michael Koval raakten vele Amerikaanse soldaten vermist in de oorlog. Dat betekende dat er geen lichaam was om te begraven. Het verlangen naar een gedenkplek voor een overledene is echter iets van alle tijden, en daarom werd dan ook besloten om op elke Amerikaanse WOII-begraafplaats een muur te plaatsen waarop de namen van de vermiste soldaten werden vermeld, de zogenaamde Walls of the Missing.

De naam van Robert M. Watts werd geplaatst op de Walls of the Missing in Margraten. De naam van Michael B. Koval staat tegenwoordig te lezen op de Walls of the Missing in Henri-Chapelle (B). William H. Leach en Frank Pellechia werden allebei herbegraven in de Verenigde Staten.

Al Tucker raakte ook zwaar gewond, maar overleefde, hoewel hij zijn verdere leven last is blijven houden van hevige pijnen en een post-traumatische stressstoornis als gevolg van de vreselijke gebeurtenissen die nacht op de Rijn. Alleen Angelo F. Kalograkos raakte niet gewond. Wat er met het zevende – onbekende – patrouillelid is gebeurd is onduidelijk.

Robert Watts werd voor zijn militaire daden gedecoreerd met een Purple Heart, een Bronze Star Medal met Oak Leaf Cluster. De Bronze Star Medal werd uitgereikt aan soldaten die blijk geven van heroïsche daden of verdienstelijke prestaties in oorlogsgebied. Eén of meerdere bronzen of zilveren Oak Leaf Clusters kunnen daaraan worden toegevoegd als blijk van langdurige en trouwe dienst.

Herinneringen

Op 8 september 1945 schreef de commandant van 506 PIR – Luitenant-kolonel Charles H. Chase – een brief aan de familie Watts. Hij beschrijft hun zoon daarin als 'a fine soldier; calm and courageous in the face of enemy fire and an inspiration to his fellow men. A splendid fighter, Robert was always a credit to the Regiment, and he was well liked and respected by other soldiers for his excellent character. He performed his duties in a soldierly manner and always measured up to the highest of military standards.'

Chase vervolgt daarna met te vermelden dat Robert begraven is in een Amerikaanse militaire begraafplaats en er een dienst met een geestelijke heft plaatsgevonden. Dat klopt natuurlijk niet, want Robert was vermist. Waarschijnlijk was het schrijven van dit soort condoleancebrieven voor Chase een routinezaak, en heeft hij niet goed nagekeken of het geschrevene wel klopte met wat er werkelijk met Robert is gebeurd. Aan Chase’s beschrijving van Robert als militair ga je daarmee ongewild ook twijfelen...

Gelukkig heeft iemand de herinneringen van Robert’s kameraad Frank Palys op schrift gesteld, waaruit een getrouwer beeld van Watts als soldaat en als persoon naar boven lijkt te komen. Frank Palys beschrijft Robert Watts als 'een hele goede soldaat en, zoals de meeste paratroopers, nogal zorgeloos en beetje roekeloos. Hij was een uitstekende geweerschutter en tijdens patrouilles in Normandië en Nederland fungeerde hij als ‘spits’.

Robert’s boezemvriend Vinnie Utz nam na de oorlog ook contact op met de familie. Uit een brief uit 1953 die bewaard is gebleven in het archief van de familie Watts blijkt dat Utz zelf onderzoek heeft gedaan naar wat er gebeurd is in de nacht van 12 op 13 april. Hij weet de familie Watts allerlei feiten te vertellen over het sneuvelen van Robert, die bij hen op dat moment nog niet bekend zijn. Ook schrijft hij over hun uitstapjes naar Londen en Parijs, over het feit dat ze talloze keren samen in een schuttersputje hebben gezeten, en dat de een bijna nooit op patrouille ging zonder de ander. Als Utz niet gewond was geraakt in Bastogne was hij er die betreffende nacht op de Rijn wellicht bij geweest...

De Margratense adoptiestichting geeft niet alleen de graven maar ook de namen van de soldaten op de Walls of the Missing uit voor adoptie. De naam van Robert M. Watts is geadopteerd door Jeroen van Hees. Samen met zijn vader Arie-Jan heeft hij uitgebreid onderzoek gedaan naar het leven en sneuvelen van ‘zijn’ soldaat. Het resultaat daarvan heeft u zojuist gelezen.

Literatuur

  • Stephen E. Ambrose – Band of Brothers
  • Peter Hendrikx en Michel de Trez - Orange is the Color of the Day, Pictorial History of the 101st Airborne Division during the Liberation of Holland.
  • Mark Bando - 101st Airborne. The Screaming Eagles at Normandy.
  • Karel Margry - Market Garden, Then & Now
  • Ian Gardner - No Victory in Valhalla. The untold story of Third Battalion 506 Parachute Infantry Regiment from Bastogne to Berchtesgaden.

Afbeeldingen

Stadszegel van Seabrook

Bron: De stad Seabrook

Robert in zijn jonge jaren

Bron: Collectie Arie-Jan van Hees via Anne Watts

Robert (r) naast zijn ouders

Bron: Collectie Arie-Jan van Hees via Anne Watts

Amesbury High School

Bron: Facebook

Fort Devens

Bron: Publiek domein

Jump wings

Bron: Collectie Arie-Jan van Hees

Embleem van 506 Parachute Infantry Regiment

Bron: Publiek domein

Embleem van 101 Airborne Division

Bron: Publiek domein

Kolonel Robert Sink in het hoofdkwartier van 506 Parachute Infantry Regiment

Bron: Publiek domein / Collectie Arie-Jan van Hees

In het midden opperbevelhebber Dwight D. Eisenhower

Bron: http://17th-airborne-in-the-bulge.eklablog.com

Embleem van de paratroopers

Bron: ww2-airborne

Robert Watts
Robert (l) en Vincent ‘Vinnie’ Utz (r) op verlof

Bron: Collectie Arie-Jan van Hees via Anne Watts

Robert (l) steekt een sigaret op. De soldaat rechts is mogelijk ‘Vinnie’ Utz.

Bron: Collectie Arie-Jan van Hees via Anne Watts

Het dorpje Aldbourne

Bron: ww2-airborne

Het dorpje Aldbourne

Bron: ww2-airborne

Soldaat Wilbur Shanklin van het hoofdkwartier van 506 PIR houdt in Normandië een Duitse krijgsgevangene onder schot.

Bron: 'Market Garden Then & Now'. (After the Battle Publications / editor Karel Margry).

Links op de foto Robert Watts, vlak na de landing in Son op 17 september 1944

Bron: 'Market Garden Then & Now'. (After the Battle Publications / editor Karel Margry)

Mannen van 101 Airborne Division op een plein in Bastogne tijdens de belegering.

Bron: '101s Airborne. The Screaming Eagles at Normandy', Mark Bando, p.177.

Foto van een stafafdeling (Intelligence Section) van 101 Airborne Division aan het werk in Bastogne.

Bron: 101s Airborne. The Screaming Eagles at Normandy

Foto genomen door soldaat Arzie Christy van 506 PIR

Bron: Lis Christy Murphy

Een Oak Leaf Cluster

Bron: Publiek domein