1 2 3 4 5
1

De invasie van Normandië

Hiesville, Normandië, 6 juni 1944

Vanaf september 1943 waren Robert Watts en zijn kameraden gestationeerd in het graafschap Wiltshire in dorpjes als Aldbourne, Ramsbury, Froxfield, and Chilton-Foliat. Tot begin juni 1944 werd er verder geoefend voor de op handen zijnde invasie van het Europese vasteland.

In de vroege uren van 6 juni 1944 – D-Day
stapten de mannen van 506 PIR op vliegveld Greenham Common (in het nabijgelegen Berkshire) in de gereed staande vliegtuigen die hen
zouden vervoeren naar de kust van Normandië.

Ze werden gedropt in Drop Zone 'C' ten noorden van Hiesville, achter Utah Beach. In de daaropvolgende maand vochten de mannen van PIR in Normandië. Robert’s kameraad Frank Palys herinnerde zich na de oorlog hoe Robert ergens in Normandië twee plotseling opduikende Duitsers met twee
schoten vanuit de heup zou hebben
neergeschoten.

In juli keerde 506 PIR terug naar Engeland voor rust en om verder te oefenen. Het doden- en gewondental bedroeg zo’n 50%.

2

Operatie Market Garden

Son, 17 september 1944

De tweede missie voor de mannen van 506 PIR werd Operatie Market Garden. Ze stegen in de late ochtend van 17 september 1944 op vanaf vliegveld Membury in Berkshire en werden gedropt in Drop Zone 'B' bij Son, ten noorden van Eindhoven.

Na de landing van de paratroopers kwam de Nederlandse bevolking uit hun schuilplaatsen en hielp hun bevrijders waar mogelijk. De Amerikanen hadden uit Frankrijk slechte ervaringen met hulp van de plaatselijke bevolking, maar kwamen er snel achter dat de informatie van de Nederlanders wel goed bruikbaar was. Vanuit zijn taak bij de inlichtingensectie zal Robert Watts
uitvoerig hebben gesproken met de
plaatselijke bevolking, zoals ook blijkt
uit een foto waarbij hij te midden van
verschillende Nederlanders en enkele
kameraden van 506 PIR staat.

Op 18 september nam 506 PIR de
bruggen over de Dommel bij Eindhoven in en in de dagen daarna bevrijdden ze o.a. St. Oedenrode, Uden, Veghel en Nijmegen. Helaas verliep Operatie Market Garden uiteindelijk niet zoals gehoopt. 101 Airborne Division bleef daarna op het continent.

3

Het ardennenoffensief

Bastogne, 18 december 1944

In de vroege ochtend van 16 december lanceerden de Duitsers met een spervuur van zo’n 2000 kanonnen een grootscheepse aanval, die als doel had de geallieerde opmars te breken: het Ardennen- offensief. De paratroopers van 101 Airborne Division werden in allerijl naar Bastogne gestuurd, dat een cruciaal verkeersknooppunt was en koste wat kost in geallieerde handen moest blijven.

Ze kwamen er aan op 18 december en werden bijna direct volledig omsingeld door Duitse troepen. Wat volgde was een dikke week van zware gevechten. Enkele dagen was de
situatie kritiek: de Duitse bombarde-
menten bleven aanhouden en er was
gebrek aan alles: munitie, brandstof en
eten.

Maar de kansen keerden voor 101
Airborne Division toen ze op 23 en 24
december bevoorraad werden door C-47’s. Op 26 december wist 4 Armored Division onder leiding van generaal George Patton Bastogne uiteindelijk te ontzetten. Robert Watts en 'Vinnie' Utz raakten wel allebei gewond op 25 december tijdens één van de vele Duitse artilleriebeschietingen op de stad. Vinnie verloor daarbij zijn linkerarm, waardoor de oorlog voor hem voorbij was. Robert’s verwondingen waren echter niet heel zwaar, hij herstelde en hervatte zijn werkzaamheden.

4

Gesneuveld door eigen vuur

Dormagen, 13 april 1945

Op 2 april werd 506 PIR overgeplaatst naar het Roergebied, waar ze langs de frontlinie werden opgesteld op de westoever van de Rijn ten zuiden van Düsseldorf, in de buurt van Dormagen.

In de nacht van 12 op 13 april ging Robert Watts mee met een gevechtspatrouille onder leiding van Majoor William H. ‘Billy’ Leach. Leach werd door zijn mede-officieren gepest omdat hij nog maar weinig tijd achter vijandelijke linies had doorgebracht. Dat ergerde hem blijkbaar zo dat hij besloot – met het einde van de oorlog in zicht – toch nog enige actie te zien door een nachtelijke patrouille achter vijandelijke linies uit te voeren.

De patrouille zelf verliep zonder problemen, maar dat veranderde op de terugweg. Robert en zijn kameraden werden gezien door Duitse soldaten (op de oostoever) en onder vuur genomen. Toen bleek dat majoor Leach een cruciaal iets was vergeten: hij had niemand laten weten dat hij deze patrouille ging uitvoeren. Het onvermijdelijke gebeurde: aangezien de wachtposten van Easy-compagnie (de Band of Brothers mannen) die op de westoever stonden niets wisten van de patrouille van Leach gingen zij er vanuit dat er Duitsers de Rijn probeerde over te steken. En dus openden ook zij het vuur. Met desastreuze gevolgen...

Leach en zijn mannen kwamen terecht in een kruisvuur dat van beide oevers op hen werd afgevoerd. Minstens vier van hen werden geraakt, vielen in de Rijn en verdronken.

5

The walls of the missing

Margraten, 1945

In de dagen na het fatale incident op de Rijn spoelden de lichamen van Majoor Leach en soldaat Frank Pellechia stroomafwaarts aan. Soldaat Al Tucker was zwaargewond, maar bereikte de oever, evenals soldaat Angelo F. Kalograkos die wonder boven wonder niet gewond was geraakt.

De lichamen van Robert Watts en Michael Koval werden echter niet gevonden. Robert Watts overleed op 13 april 1945, 26 jaar oud. De familie Watts werd op 28 april per telegram van Robert’s vermissing op de hoogte gebracht.

Na de oorlog voerde het Amerikaanse leger opnieuw onderzoek uit naar de vermissing van Robert Watts en Michael Koval in een poging hun lichamen terug te vinden. Dit onderzoek leverde echter niets op.
In 1949 werden beide mannen definitief vermist verklaard: Missing in Action.

Robert’s naam werd geplaatst op de Walls of the Missing in Margraten. Voor zijn militaire daden werd hij gedecoreerd met een Purple Heart, een Bronze Star Medal met Oak Leaf Cluster.