1 2 3 4
1

De bevrijding van Zuid-Limburg

Maastricht/Margraten, 13 sept. 1944

George Brouilette werd vermoedelijk in september
toegevoegd aan 30 ‘Old Hickory’ Infantry Division,
nadat de divisie zware verliezen had geleden en
nodig aangevuld moest worden
met nieuwe soldaten. Deze
divisie stond onder bevel van
Majoor-generaal Leland Hobbs.

George werd ingedeeld bij
G-Compagnie, 2e Bataljon,
117 Infantry Regiment. Zijn compagnie trok op 13 september via Gronsveld richting Heer en verder naar Maastricht. De Limburgse hoofdstad was bij de komst van de Amerikanen bijna geheel door de Duitsers verlaten en kon dan ook nagenoeg zonder slag of stoot worden bevrijd. Het westelijk deel van de stad werd op 13 september bevrijd, evenals Margraten. Het oostelijk deel van Maastricht een dag later. Vervolgens trok ‘Old Hickory’ gestaag verder richting oostelijk Zuid-Limburg.

2

Restcenter Rolduc

Rolduc, Kerkrade, 2-5 november 1944

Op 2 november 1944 werden de
posities van George’s bataljon overge-
nomen door eenheden van 406 Infantry
Regiment, 106 Infantry Division
.

George en zijn kameraden konden even
uitrusten in Rest Camps in de omgeving
van Heerlen en Kerkrade.

Het is bekend dat de mannen van Old Hickory op dat moment in Rolduc zijn geweest, waar zo’n Rest center was ingericht. Op een overgeleverde foto zien we hoe soldaten van de Old Hickory divisie in het Rest Center van Rolduc door Clubmobile girls getrakteerd worden op koffie en een versnapering. De rust was echter van korte duur, want rond 5 november keerden de eenheden alweer terug naar de frontlijn.

Inmiddels was George gehard door de strijd. Een
maand eerder schreef hij een brief aan zijn neef
(halfbroer) Raymond, die duidelijk aangeeft dat hij inmiddels wist hoe hard oorlog kon zijn.

3

Slachtoffer van een mijn

Mariadorf, 16 november

Op 16 november – een koude en mistige dag – voerde George’s eenheid een aanval uit op Mariadorf (net over de grens bij Eygels- hoven). Daarbij rukte George’s eenheid op door een gebied dat bezaaid bleek met zogenaamde Schützenminen. Deze
anti-personeelsmijnen, doorgaans afgekort tot Schü-mine,
waren specifiek gericht op (lopende) infanteristen en
konden een soldaat vreselijke verwondingen toebrengen.

Omdat het front ongeveer een maand stil had gelegen op deze plek
had dat de Duitsers alle tijd gegeven om mijnen te plaatsen.
Optrekken in dit gebied was voor de infanteristen dan ook enorm
gevaarlijk. Dat zou ook blijken die dag: de mijnen maakten die dag
veel slachtoffers onder de oprukkende infanteristen. Ook George
trapte op zo’n mijn en raakte zwaar gewond.

Ondanks de vele slachtoffers wist
George’s eenheid Mariadorf wel in te
nemen. 104 Duitse soldaten werden
krijgsgevangen genomen.

4

Begraven in Margraten

Margraten, datum onbekend

Na zijn verwonding werd George afgevoerd naar een veldhospitaal in Heerlen. Medische hulp mocht echter niet baten: een dag later – op 17 november 1944 - overleed George Brouillette aan zijn verwondingen, slechts 23 jaar oud.

De laatste bezittingen die George bij zijn overlijden bij zich droeg waren onder andere $ 11,81, 8 foto’s, 8 postzegels, een gebeds- boek, een rozenkrans, een kruisje en 2 religieuze medailles.

Na zijn dood werd George
Brouillette begraven op de
Amerikaanse begraafplaats
in Margaten. Hij heeft zijn
laatste rustplaats gevonden
in Vak G, rij 9, graf 15.

George Brouillette’s graf is
geadopteerd door Harry
Beckers.