Loading
Direct na zijn high school opleiding nam Arthur Whitbeck dienst in het leger. In Camp
Claiborne in Louisiana werd hij opgeleid tot tanksoldaat en toewezen aan de B-compagnie, 784 Tank Battalion. Arthur maakte deel uit van een Shermantank- bemanning.
Lees het verhaal bij overview >
784 Tank Battalion scheepte op 30 okt ’44 in in Amerika en bereik- te op 1e Kerstdag Le
Havre (F). Het front lag toen langs de Duitse grens en het Ardennenoffensief was in volle gang. Het bataljon trok direct verder. Binnen 1 week - op 31 dec. - trok- ken ze Duitsland binnen bij Eschweiler.
Lees het hele verhaal bij Marsroute (1) >
Task Force Byrne verliep voorspoedig. Dat veranderde op 2 maart, toen Arthur’s B-compagnie een aanval deed op Sevelen, dat stevig verdedigd werd door Duitse parachutisten. De Amerikanen werden afgesloten van versterking en bevoorrading...
Lees het hele verhaal bij Marsroute (3) >
Op 4 maart kregen Arthur en zijn kameraden opdracht om Kamperbruch aan te vallen. De commandant verwachte weinig tegenstand, maar de Duitsers hadden Antitankgeschut opgesteld. Arthur’s tank werd geraakt door een voltreffer.
Lees het hele verhaal bij Marsroute (4) >
Aanmelding ARC
Naar Groot-Brittannië
Landing op Utah Beach
Siegfriedlinie
Verongelukt bij pleziervlucht
Begraven in Margraten, Vak RR, Rij 12, Graf 290
Air Evac. Nurse diploma
Getrouwd
Lichaam aangespoeld
Naar Panama
Naar Europa
Vertrek naar Europa
Aankomst in Engeland
Landing Omaha Beach
Nazi-Duitsland verklaart oorlog aan de VS
Slag om Stalingrad: Rode Leger verslaat Duitsers
| Geboren: | 1923 |
| Woonplaats: | Hudson, New York |
| Familie: |
|
| Opleiding & beroep: | High school |
| Militaire loopbaan: |
|
| Begravingsgeschiedenis: |
|
Arthur Whitbeck werd geboren in het stadje Hudson, ten noorden van New York. Direct na zijn high school opleiding nam hij dienst in het leger. In Camp Claiborne in Louisiana werd hij opgeleid tot tanksoldaat en toegewezen aan de B-compagnie van 784 Tank Battalion. Als Afro-Amerikaan heeft hij de rassenscheiding in het leger aan den lijve meegemaakt. Op 4 maart 1945 nam de B-compagnie van 784 Tank Battalion deel aan de strijd om het Duitse dorpje Kamperbruch. De tank van Arthur en zijn kameraden werd daarbij geraakt door antitankgeschut.
Arthur overleefde zijn verwondingen niet en sneuvelde, 21 jaar oud.
Wanneer Arthur J. (Junior) Whitbeck werd geboren is niet precies bekend, maar het zal waarschijnlijk zijn geweest in het jaar 1924. Hij was de zoon van Arthur (ca 1904 - ?) en Agnes (ca 1903 - ?) Whitbeck. Hij had één broer – Irving (ca 1926 - 201?) – en twee zussen: Betty (ca 1928 - 2012) en Jean (ca 1930 - 2011).
Het gezin Whitbeck was van Afro-Amerikaanse afkomst en woonde in het stadje Hudson, langs de gelijknamige rivier ten noorden van New York. Hudson wordt algemeen gezien als de oudste nederzetting langs de Hudson-rivier en werd vernoemd naar Henry Hudson, de 16de eeuwse Engelse ontdekkingsreiziger die de rivier als eerste exploreerde.
De familie Whitbeck stamde rechtstreeks af van de stichter van Hudson: de Nederlandse kolonist Jan Thomas Van Witbeck, die rond 1660 grond van de lokale indianen (de Mohikanen) kocht en zich er vestigde met zijn gezin. (‘Van’ werd in de loop der tijd weggelaten en de ‘h’ kwam er bij.) Arthur J. Whitbeck was dus van zowel Afro-Amerikaanse als Nederlandse afkomst.
Vader Whitbeck werkte in een garage en het gezin Whitbeck woonde aan de vooravond van de oorlog op 6 Spring Street in Hudson. Arthur had van zijn opa de bijnaam ‘Snookie’ gekregen. Die naam komt ook terug op een bewaard gebleven boodschappenlijstje dat ‘Snook’ naar zijn oma opstuurde met het verzoek deze voor hem te kopen en naar het front te sturen. Arthur vraagt daarin onder andere naar schrijfpapier, borstels, crackers en sokken.
Bij het uitbreken van de oorlog was Arthur nog een student aan de Hudson High School, waar hij in 1942 afstudeerde. Als sport beoefende hij basketbal, softbal en football. Hij was ook een goede (linkshandige) bowler. Vlak voor zijn afstuderen ging Arthur al in dienst, op 1 december 1942.
Arthur werd naar Camp Claiborne gestuurd waar hij eerst zijn basisopleiding als militair kreeg en daarna een specialisatie als tanktechnicus. Camp Claiborne was een enorm militair opleidingskamp in Louisiana. Tussen 1939 en 1946 verbleven er meer dan een miljoen soldaten voor kortere of langere tijd. Verschillende legeronderdelen werden in Camp Claiborne gecreëerd, waaronder 5 US Tank Group, die bestond uit 758 Tank Battalion, 761 Tank Battalion en 784 Tank Battalion waar Arthur deel van uit maakte.
Wat speciaal was aan deze tank bataljons was dat ze volledig bestonden uit Afro-Amerikaanse soldaten, enkel de hogere officieren waren blank. Dit was gevolg van het feit dat het Amerikaanse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog nog volledig gesegregeerd was (waarover later meer).
Dat is onder andere goed te zien aan de Headstone Inscription and Interment Record, waarop de informatie over zijn begraving staat opgetekend. Bij de Rassencode (Race) staat een 2. ‘1’ Betekende blank, ‘2’ betekende ‘zwart’…
Arthur Whitbeck werd ingedeeld bij de B-compagnie (Baker) van 784 Tank Battalion, dat onder bevel stond van Luitenant-kolonel George Dalia. Het bataljon bestond uit iets meer dan 700 man uitgerust met lichte M5 Stuart verkenningstanks (17 stuks) en M4 Sherman tanks (54 stuks). Arthur Whitbeck maakte deel uit van een Sherman tank-bemanning.
De bemanning van zo’n Sherman tank bestond uit vijf personen: een chauffeur, een machinegeweerschutter, een lader, een kanonnier en een commandant. Het is niet helemaal duidelijk welke functie Arthur daarbij bekleedde: de ene bron spreekt over hem als chauffeur, de andere als lader, en weer een andere heeft het over een promotie tot commandant. Waarschijnlijk ligt de waarheid in het midden en heeft hij gaandeweg zijn militaire carrière alle functies bekleed.
Zijn laatste rang was in ieder geval die van Technician Fourth Grade (T/4), een rang die wij in Nederland niet kennen en die vergelijkbaar is met een rang tussen korporaal der eerste klasse en sergeant.
Van 5 US Tank Group is 761 Tank Battalion – bijgenaamd ‘The Black Panthers’ – de beroemdste. Hun motto was Come out fighting. Zij werden door generaal George Patton als eerste Afro-Amerikaanse gevechtseenheid ingezet in de oorlog. Aan de vooravond van hun eerste gevechtsactiviteiten sprak generaal George Patton de mannen van 761 Tank Battalion toe in zijn typische stijl:
“Men, you're the first Negro tankers to ever fight in the American Army. I would never have asked for you if you weren't good. I have nothing but the best in my Army. I don't care what color you are as long as you go up there and kill those Kraut sonsofbitches [= klote-moffen]. Everyone has their eyes on you and is expecting great things from you. Most of all your race is looking forward to your success. Don't let them down and damn you, don't let me down!”
De soldaten van 761 Tank Battalion zouden uiteindelijk niet alleen Patton, maar iedereen versteld laten staan door 183 dagen onafgebroken aan de strijd deel te nemen, een enorme prestatie.
De M4 Sherman tank – meestal kortweg: Sherman tank – werd vernoemd naar de Amerikaanse generaal William T. Sherman die tijdens de Amerikaanse burgeroorlog voor de Noordelijken vocht. Het was de meest gebruikte tank door de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog. In totaal werden er zo’n 49.000 van geproduceerd.
Er waren verschillende varianten van de Shermantank. Bijna allemaal hadden ze als hoofdbewapening een 75 mm-kanon. De tank was erg hoog waardoor hij een gemakkelijk doelwit was voor vijandelijke tanks en antitankgeschut. Daarnaast was de bepantsering, vooral aan de achterkant, erg dun waardoor brandstof en motor en de hoog opgeslagen munitie snel vlam konden vatten.
De Sherman kreeg daardoor de bijnamen Tommy cooker en Ronson omdat er zoveel tankbemanningen in verbrandden. (Ronson was een aanstekermerk. De slogan van Ronson was: Lights First Every Time)
Later in de oorlog werden waterzakken rond de munitie gehangen, een simpele maatregel waardoor de kans dat een tank na een voltreffer in brand vloog gereduceerd werd van 60% tot 15%.
Het Amerikaanse leger was – net zoals de Amerikaanse samenleving – bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nog volledig gesegregeerd. Dat werd ook niet onder stoelen of banken geschoven. In een studie van het Amerikaanse leger stond in 1925 gewoon te lezen: “Blacks are mentally inferior, by nature subservient, and cowards in the face of danger. They are therefor unfit for combat”.
Veel blanke Amerikanen waren van mening dat Afro-Amerikanen niet de capaciteiten en moed hadden om goede soldaten te zijn. Bovengenoemde generaal George Patton sprak de mannen van 761 Tank Battalion dan wel lovend toe voordat hij ze de strijd in stuurde, maar op de terugweg van die toespraak merkte hij naar verluid ook tegen zijn (blanke) mede-officieren op: “They gave a good first impression, but I have no faith in the inherent fighting ability of the race”.
Als gevolg van deze algemeen gevoelde twijfels over de kwaliteiten van de Afro-Amerikanen – of Negros zoals ze toen nog door iedereen werden genoemd, werden zwarte soldaten vooral ingedeeld bij de ondersteunende troepen, als chauffeurs en voor de aan- en afvoer van materiaal en voorraden. Ook de soldaten die op de Margratense begraafplaats de graven dolven waren Afro-Amerikanen.
Wat bovendien meespeelde in de hele kwestie was dat veel blanken bang waren om wat er zou gebeuren als zwarte soldaten en masse wapens in hun handen zouden krijgen gedrukt. Zouden ze zich dan niet opeens tegen hun blanke landgenoten keren?
Mede dankzij presidentsvrouw Eleanor Roosevelt en generaal Lesley McNair werden er gaandeweg de oorlog toch enkele ‘gekleurde’ gevechtseenheden ingezet in de strijd. De drie bataljons van 5 US Tank Group behoorden daartoe, maar bijvoorbeeld ook de legendarische Tuskegee Airmen: een groep Afro-Amerikaanse soldaten die werden opgeleid als jachtvliegers en bommenwerperpiloten. Na hun opleiding werden ze geplaatst bij 477 Bombardment Group en 332 Fighter Group, bijgenaamd de ‘Red Tails’. George Lucas (bekend van de Star Wars films) maakte over deze wereldberoemde zwarte vliegeniers in 2012 de film Red Tails (naar de rode staarten van de P-51 Mustang jachtvliegtuigen van 332 FG).
Wat in de tijd echter nog nagenoeg onmogelijk was, was om legeronderdelen samen te stellen uit zowel blanke als zwarte soldaten. Daarom waren de legeronderdelen ofwel geheel blank ofwel geheel zwart. Waarbij de officieren van de Afro-Amerikaanse legeronderdelen wel blank waren.
Discriminatie was nog aan de orde van de dag. Zeker in de zuidelijke staten – waar de naweeën van de slavernijperiode nog steeds aan de gang waren. Arthur Whitbeck – zelf afkomstig uit de staat New York – zal daar zeker mee te maken hebben gehad tijdens zijn trainingstijd in Camp Claiborne in het diepen zuiden van de Verenigde Staten.
Uiteindelijk zou president Roosevelt in 1948 de segregatiebepaling in het Amerikaanse leger schrappen, maar dat zou Arthur Whitbeck niet meer meemaken.
784 Tank Battalion scheepte op 30 oktober 1944 in Amerika en bereikte op 1e Kerstdag de haven van Le Havre in Frankrijk. Het front lag op dat moment langs de Duitse grens en het Ardennenoffensief was in volle gang.
Het bataljon trok direct verder via Soissons (F), België en Zuid-Limburg. Arthur’s eenheid kwam daarbij ook langs Maastricht. Binnen een week waren ze van Normandië tot aan de grens met Duitsland gereden.
In de eerste twee maanden van 1945 raakte 784 Tank Battalion betrokken bij gevechtsacties vlak over de Nederlands-Duitse grens. Op 31 december trokken ze Duitsland binnen bij Eschweiler en raakten ze voor het eerst betrokken bij gevechtshandelingen. In februari waren ze in Geilenkirchen, Hilfarth en Wassenberg.
Het geallieerde leger was op dat moment bezig het gebied tussen de Duitse grens en de Roer in handen te krijgen. Het volgende doel was het gebied tot aan de Rijn te veroveren.
Op 26 februari trok 784 Tank Battalion de Roer over en werden met enkele andere eenheden onderdeel van Task Force Byrne, die als opdracht had op te rukken naar de Rijn en onderweg de Duitse tegenstand uit te schakelen. Ze trokken op aan de oostzijde van de Siegfriedlinie en rolden de laatste Duitse verdediging op. Op 2 maart waren ze in Venlo (dat de dag ervoor was bevrijd) en op 3 maart weer in Duitsland.
Task Force Byrne verliep op dat moment voorspoedig en Arthur en zijn kameraden maakten flinke voortgang. Dat veranderde op de avond van 2 maart toen B-compagnie van 784 Tank Battalion opdracht kreeg om deel te nemen aan een nachtelijke aanval op het dorp Sevelen. Dat werd stevig verdedigd door Duitse Fallschirmjäger–eenheden (= parachutisten).
In eerste instantie was er weinig tegenstand, maar dat veranderde toen de geallieerde troepen het centrum van Sevelen bereikten. De Duitsers bliezen een brug op ten zuiden van het dorp waardoor de Amerikaanse soldaten werden afgesloten van versterkingen en bevoorrading. Arthur en zijn kameraden zullen hier enkele spannende uren hebben doorgebracht, maar aan het einde van de ochtend van 3 maart werd de Duitse tegenstand gebroken en was Sevelen in handen van de Amerikanen. Daarbij sneuvelden 53 Duitse soldaten sneuvelden en werden er 207 krijgsgevangen genomen. De rest van de dag bleven ze in Sevelen.
Op 4 maart kregen B-compagnie van 784 Tank Battalion en het eerste bataljon van 320 Infantry Division de opdracht om het dorp Kamperbruch aan te vallen. De commandant verwachte weinig Duitse tegenstand, maar daarin vergiste hij zich. De Duitsers hadden er twee stuks Antitankgeschut – 75 mm PAK 40 (= Panzer Abwehr Kanone) – opgesteld, die de tanks van 784 Tank Battalion flink onder vuur namen. Drie tanks werden er geraakt, waaronder die van Arthur. Daarbij kwamen hij en twee van zijn kameraden – William Hogue en Albert Harte – om het leven. Arthur Whitbeck sneuvelde op 4 maart 1945 – hij werd 21 jaar.
Op 16 maart 1945 kreeg de familie Whitbeck het bericht dat geen enkele familie wilde ontvangen. Het originele telegram is bewaard gebleven: The secretary of war desires to express his deep regret that your son TEC 4 Whitbeck Arthur J was killed in action in Germany 4 Mar 45, J A Ulio The Adjutant General.
Na Arthur’s dood ontving zijn familie een tweetal brieven van officieren van 784 Tank Batallion. Personeelsofficier Wilbur Smith schreef op 9 maart de brief die de familie Whitbeck moest informeren over de dood van hun zoon. Over Arthur schrijft hij: “Arthur was een van onze mensen die hard werkte om deze eenheid in een goed getraind en hard vechtend team te kneden. Hij was een geweldige onderofficier […]. Dankzij zijn vriendelijkheid, geweldige karakter en goede verstand bekleedde hij een positie van respect en bewondering bij iedereen die hem kende.”
In een ongedateerde brief aan de familie Whitbeck, schrijft 1ste sergeant Evans van 784 Tank Batallion later over de herinneringen die de mannen van het bataljon hadden van Arthur:Arthur was a clean cut soldier and held up the morale of the army. We, the men of the company, have missed him so much, he was the life of the company.
Arthur Whitbeck vond zijn laatste rustplaats in Margraten. Hij ligt begraven in vak K, Rij 14, graf 1. Ook zijn kameraden Harte en Hogue liggen begraven in Margraten: T/5 Albert Harte in vak E, rij 5, graf 6 en PVT (private = soldaat 1e klasse) William Hogue in vak D, rij 9, graf 11.
Voor zijn militaire daden werd hij onderscheiden met de Purple Heart medaille, het New York Conspicious Service Cross, de European African Middle Eastern Campaign Medal en de World War II Victory Medal. Deze medailles werden aan Arthur’s familie uitgereikt in het jaar 2002. (Het lijkt wellicht vreemd dat dit pas zo laat gebeurde, maar het is zeker geen uitzondering. Militairen die de oorlog overleefden kregen automatisch de hun toegekende medailles overhandigd of thuisgestuurd. Bij gesneuvelde militairen liepen de zaken vaak anders. Soms kwamen medailles niet aan, kwamen ze in verkeerde handen, of werden ze gewoonweg niet opgestuurd naar nabestaanden. Veel van dit soort fouten of vergissingen werden pas eind jaren ’90 of nog later weer goedgemaakt. In het geval van Arthur Whitbeck heeft wellicht ook nog meegespeeld dat de rol van de Afro-Amerikaanse soldaten in de oorlog lang onderbelicht is geweest en dat daar de laatste tijd extra veel aandacht aan wordt gegeven.)