Het Rode Kruis werd opgericht in 1863. Initiatiefnemer was de Zwitserse bankier Henri Dunant (1828-1910). Bij toeval belandde hij in 1859 een dag na de Slag van Solferino (Italië) op dat slagveld, waar een dag eerder de Frans-Sardinische Alliantie onder keizer Napeleon III had gevochten tegen het Oostenrijkse leger onder keizer Franz Josef I.
Dunant was ontzet door wat hij aantrof: op het slagveld lagen 40.000 gewonden en stervenden en niemand keek naar hen om. Direct riep hij de bevolking uit de omgeving, en met name de vrouwen, op om de soldaten te helpen. Na thuiskomst besloot hij een boek te schrijven over zijn ervaringen. In dat boek opperde hij ook een neutrale organisatie op te richten, die de gewonden verzorgde tijdens een oorlog. Daarmee legde hij de basis voor het Rode Kruis, dat in 1863 werd opgericht in Genève. Dunant was één van de oprichters.
De Conventie van Genève is de verzamelnaam voor verschillende verdragen die tussen 1863 en 2005 zijn opgesteld en waarin de uitgangspunten van het Rode Kruis zijn geformuleerd. In eerste instantie betrof het enkel medische en menselijke zorg voor gewonde soldaten op het slagveld, maar later werden daar ook aan toegevoegd: zorg voor gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee, krijggevangenen, vluchtelingen en burgers. Medische personeel mag volgens het verdrag ook te allen tijde worden bescherm tijdens de oorlogshandelingen.
Als symbool voor het Rode Kruis koos Henri Dunant een rood kruis op een witte achtergrond gekozen, hetgeen een omkering is van de Zwitserse vlag.